De poema is een bergleeuw, een katachtig roofdier
De poema is een roofdier, leeft solitair en is territorium gebonden. Het is een katachtig dier. De poema zorgt voor een gezonde populatieopbouw van zijn prooidieren.
De poema is een katachtig dier, een roofdier wat in grote delen van Amerika is uitgeroeid, zoals veel katachtige. Hij leeft solitair en is territorium gebonden.

Alle dieren in het bergland zijn bevreesd voor de poema die overal op hen loert. Bij het minste geringste waarschuwingssein dat deze moordenaar in de buurt is, trekt de sneeuwgeit zich op het hoogste rotspunt terug. De vorstelijke horens van het bergschaap zijn nutteloos als de grote kat op hem neervalt en de wapiti met zijn machtig gewei wordt gemakkelijk door hem neergeslagen. In de vallei treft de poema de bever als een vallende boom. Als de herten op een open plek in het bos grazen, wordt één van hen opeens als door een projectiel van honderdvijftig pond getroffen. De overlevenden stuiven dan naar alle kanten uiteen.
De vijanden van de poema
Alleen het langzame stekelvarken en het kleine stinkdier zijn tegen de poema opgewassen. Het stekelvarken slaat opeens met zijn staart en tegelijkertijd lijkt de neus van de poema op een speldenkussen. De stekels, die diep in het vlees dringen, hebben kleine weerhaken, zodat ze niet kunnen worden uitgetrokken zonder dat het vlees van de neus wordt verscheurd. De poema zal dan een tijd niet kunnen eten... De afweermethode van het stinkdier is wel niet dodelijk, maar de trots van de grote kat wordt er door gekwetst en zijn plezier om de jacht vergald.
Aanvallen van prooidieren
De poema glijdt over de bergen als de schaduw van de adelaar. Hij is een van de prachtigste creaturen die ooit leefden. Als hij rondsluipt rekt zijn lenig lichaam zich uit, terwijl de huid zacht rimpelt over de sterke spieren. Als hij onbewegenlijk zit, vlak voor de sprong, zijn de machtige klauwen onder het lichaam gevouwen, terwijl de spierbundels op de schouders zich spannen. Hij springt of hij door een geweer wordt beschoten en komt op de rug van zijn prooi neer. De staart, die bijzonder lang en gevoelig is, stuurt het lichaam tijdens de sprong als de veren aan een grote pijl. Een poema mist nooit. Als hij op een hert springt, raken de gespreide klauwen de schouders onder een bepaalde hoek. De kop van het hert schiet daardoor achterover en de nek breekt.
Katachtig roofdier in de bergen
De poema is de beste atleet van de bergdieren. De poema noemen ze niet voor niets, de bergleeuw of zilverleeuw. Omdat hij maar tachtig centimeter hoog is, kan hij onder takken en stammen van omgevallen bomen doorschieten, een groot voordeel bij een hordenrace door het bos. Zijn lichaam, dat alleen uit spieren bestaat en geen overtollig vet bezit, kan zich uittrekken tot ruim twee meter lengte. Een hert kan sneller lopen dan hij, maar 's winters zakt het in de sneeuw weg, terwijl de poema zijn grote klauwen kan uitspreiden als sneeuwschoenen.
De poema kan negen meter springen met een vliegende start en twaalf meter van een hoger gelegen rotspunt of een boomtak. Hij kan van een hoogte van achttien meter naar beneden springen en ongedeerd terechtkomen op zijn poten die volmaakte schokbrekers zijn. Hij is een volleerde sluiper. Geen takje kraakt onder zijn poten, geen blad ritselt als hij voortglijdt. Hij maakt dan geen enkel geluid, terwijl al zijn kracht in de spieren is samengebundeld. Slechts een enkele keer verbreekt een klagende kreet de stilte van het woud. Dat komt dan van een hoge rotsplateau, waar de poema zijn hol heeft. Het is de stem van het vreemdste en prachtigste dier dat in de bergland leeft en dat de schrik is van alle andere bewoners.